Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, mijn dochter, die maagd is, en [41]zijn bijwijf, die zal ik nu uitbrengen, [42]dat gij die schendt, en haar doet, wat [43]goed is in uw ogen; maar doet aan dezen man zulk [44]een dwaas ding niet. 41. Van den Leviet. 42. Vergelijk deze lelijke onbedachtheid met Gen.19:8. 43. Dat is, naar uw goeddunken of believen. Zie ook Gen.19:8. 44. Hebreeuws, een zaak, of ding, of stuk dezer dwaasheid.